Kamerfontein

Datum: November 2004

Principe:

Oppompen dmv onderdruk.

Materiaal:

  • Twee potjes met deksel (bv jampotjes)
  • Water
  • Rietjes
  • Kleurstof
  • Epoxylijm of kneedbare klei.
  • Materiaal om een gat in een deksel te kunnen maken:
    - spijker en hamer
    - ruimer

Uitvoering:

  • Maak twee gaten gaten mbv de hamer en spijker in de deksel van het jampotje.
  • Zorg ervoor dat het rietje net door het gat past.
  • Knip ca. 6 cm van de rietjes af.
  • Druk een rietje in een van de gaten waarbij het deksel in het midden komt te zitten.
  • Doe het andere rietje in het andere gaatje steek dat er echter maar een klein stukje in.
  • Zet de rietjes vast mbv de lijm of de klei.
  • Vul een potje voor ca. de helft met water en draai de deksel erop.
  • Vul een andere potje volledig met water en voeg wat kleurstof toe.
  • Zet het ene potje op de rand van de wasbak.
  • Draai  nu de pot met deksel op zijn pot en steek hem met het gekleurde rietje in het gekleurde water. Het andere rietje moet buiten de pot hangen. 
  • Observeer.

Meetresultaten en uitwerking:

We zien het gekeurde water door het gele rietje omhoog komen, krachtig genoeg om even een fontein te maken. 

Discussie en conclusie:

Het water stroomt door het lange rietje de wasbak in.

Daardoor daalt de druk in het bovenste potje.

De luchtdruk om ons heen duwt nu het water uit het onderste potje in het bovenste potje om de druk weer gelijk te maken.

Zo krijg je een fontein.

Formeel gesproken heet dit een hevel.

Opmerkingen:

  • De kleurstof wordt toegevoegd om het effect wat zichtbaarder te maken. 

  • Dit experiment geeft het principe van de hevel weer.

Literatuur:

  • Dr. B. Donath; 'Natuurkundige Kamerproeven tot Ontspanning en Leering'; Sleeswijk; 19??; p. 74-79.

  • Unesco; '700 Science Experiments for Everyone; Doubleday'; 1962 (1958); ISBN 0385052758; p. 84

  • J.C. Alders; 'Jongens en Natuurkunde'; Thieme; 1936; p. 164-168.

  • Judith Hahn; 'De Jonge Onderzoeker'; Het Spectrum; 1980; ISBN 9027492689; p.181.

  • Neil Ardley; 'Techniek Ontdekken'; Davisfonds/Infodok; 1996; ISBN 9065657312; p. 38,39,56,57,70,71.

  • I. Nauta; 'Na de Proef - 2de deel'; Noordhoff; 1930; p. 21,22.

  • Kenneth M. Swezey; 'Natafelen met Archimedes; Alpha; 1950; p. 18-20.

  • L.Diorsman en Jac. van der Klei; 'Denken, vinden en toepassen - 2de deel'; Wolters; 6de druk; 1933; p. 5-10.

Achtergrondinformatie:

Voor pompen, fonteinen en sifons (hevelflessen) is luchtdruk van essentieel belang. Al eeuwenlang gebruikt de mens een gewone pomp om aan drinkwater te komen. Bij een pomp maakt men dan gebruik van kleppen.

Het effect dat we hier observeren wordt ook gebruikt bij olie en gaswinning.
De bodem van de aarde bestaat uit heel veel lagen. Op 800 meter diepte ligt een steenlaag (het 'reservoir-gesteente') met heel kleine gaatjes. Daarin zit aardolie. Denk maar aan een spons met water. Bovenop het reservoir-gesteente ligt een aardlaag zonder gaatjes. Hierdoor kan de olie in het reservoir-gesteente niet weg. Onder het reservoir-gesteente zit water. Als er naar olie geboord wordt, gaat de boorkop door de harde laag heen en er ontstaat een gat. De kracht van het water drukt vervolgens de olie door het gat naar boven. 


16-01-2017